Geboren in Bangladesh

Bangladesh is een land dat bekend staat om haar rivieren, overstromingen en armoede, waardoor het door velen wordt omschreven als ‘een permanente ramp’. Toch heeft het land veel meer te bieden; een rijke cultuur, prachtige natuur die naast veel water ook veel vruchtbare akkers kent. De naam die het land dan ook van de Bengalen zelf heeft gekregen doet dan ook een heel ander beeld vermoeden: Sonar Bangla: GoudenBengalen.

Onafhankelijkheid Bangladesh

Eeuwenlang is Bangladesh overheerst door vreemde naties, eerst de koloniale tijd door Engeland, daarna door India en Pakistan. Drie maal raden waar alle rijkdom bleef.

Mujib ur-Rahman of Mujibur Rahman (1920-1975) was de leider van de Oost-Pakistaanse Awami Moslim Liga (AL). Deze partij streed voor onafhankelijkheid van Oost-Pakistan. (Ur-Rahman zat vanwege zijn separatistische ideeën tweemaal in de gevangenis.) In 1970 werden verkiezingen gehouden en werd de AL met ruime meerderheid (288 van de 300 parlementzetels) de grootste partij.

De militaire regering van Yahya Kahn had echter geen haast om een nieuwe regering te vormen en negeerde de verkiezingsuitslag. Op 25 maart begon het leger aan de ‘Operatie Bengalen’. Zo werd op onder meer de universiteit van Dhaka een enorm bloedbad aangericht door soldaten. Het bleef niet bij het bloedbad op de universiteit: wat het Pakistaanse leger aanrichtte kan alleen omschreven worden als een genocide, waarbij niemand, zelfs kinderen niet, werd gespaard.

Op 26 maart verklaarde Mujib ur-Rahman Bangladesh via de radio onafhankelijk. Dit leidde tot de Bevrijdingsoorlog van Bangladesh. Meer dan een miljoen Bangladeshi’s lieten tijdens deze strijd het leven en circa vijf miljoen mensen vluchtten naar India (toen ook al, helaas nog niets geleerd van de geschiedenis).

Op 16 december 1971 gaf het Pakistaanse leger zich uiteindelijk over en werd Bangladesh onafhankelijk verklaard. Mujib ur-Rahman die tijdens de oorlog gevangen was genomen mocht terugkeren naar Bangladesh en werd de eerste leider van het land. Nederland was één van de eerste landen die Bangladesh als onafhankelijk land erkende.

Op 5 augustus 1975 werd stichter Mujibur Rahman samen met zijn vrouw en drie zonen door militairen die een coup pleegden om het leven gebracht.

Bangladesh introduceerde zijn vlag in 1971 nadat het land onafhankelijk was geworden van Pakistan. Het groen van de vlag staat voor de vruchtbaarheid van het land. De rode cirkel is de zon van de onafhankelijkheid. Het herdenkt het bloedvergieten tijdens de strijd voor de onafhankelijkheid.

Na 32 jaar, in 2007 kwam ik (doordat ik een Verklaring Omtrent Gedrag voor mijn werk aan moest vragen), erachter dat in mijn gegevens Land onbekend stond’. Eigenlijk best bizar, ik bestond gewoon niet! Een paar weken later kreeg ik bericht van de gemeente met dit bericht:

Naar aanleiding van een bericht van het vestigingsregister te ’s Gravenhage is gebleken, dat het door ons gecorrigeerde gegeven van uw geboorteland van Onbekend´ in Bangladesh´ onjuist is. Bangladesh is namelijk pas op 16-12-1971 officieel een land geworden; daarvoor hoorde het bij Pakistan. Aangezien u geboren bent op 18-11-1971 lag uw geboorteplaats Batandi officieel nog in Pakistan. Conform de landentable hebben wij nu uw geboorteland gecorrigeerd van ´Bangladesh´ in ´Pakistan´ in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens. 

Tja, met deze informatie moest ik het er maar meedoen.

De meeste Bengalen zijn Moslim (85%). Daarnaast is 14% Hindoe, en 1% belijdt overige religies (o.a. Boeddhisme en Christendom). Het overgrote deel van de bevolking is Bengalees, maar daarnaast wonen er ook Biharis en enkele inheemse stammen, zoals de Garo en de Monipuri in het noorden en een dertiental verschillende stammen waaronder de Chakma, de Marma en de Mru in het Chittagong heuvelgebied, in het zuidoosten van Bangladesh.

De meeste Bengalen wonen in eenvoudige bamboe huisjes, meestal zonder elektriciteit of stromend water. Door de slechte economische omstandigheden trekken mensen van het platteland naar de steden, hetgeen heeft geleid tot de vorming van sloppenwijken waar de levensomstandigheden erbarmelijk slecht zijn. Velen proberen hun geluk elders te zoeken. Vooral de hoofdstad Dhaka is daardoor in korte tijd uitgegroeid tot een stad waar talloze mensen wanhopig een inkomen bij elkaar proberen te schrapen.

Bangladesh telt momenteel bijna 160 miljoen inwoners en is ongeveer 4 keer zo groot als Nederland. Daarmee behoort het tot de dichtstbevolkte landen ter wereld. Ook behoort Bangladesh tot de allerarmste landen van de wereld want hoewel er meer rijst wordt verbouwd dan in andere Aziatische landen, heerst er nog steeds ondervoeding onder de Bengalen en een hoog kindersterfte.

‘’De adoptiekinderen komen uit een geweldig land waar de mensen elkaar, soms letterlijk, boven water houden.’’ Zo zegt Ds.Smit, die het land heel goed kent.

Kinderen en vrouwen
In Bangladesh hebben vrouwen niet veel in te brengen. Nu niet en direct na de onafhankelijkheid al helemaal niet. De mannen zijn de baas en ze worden hierbij gesteund door hun godsdienst, de Islam. De ondergeschiktheid van vrouwen begint al bij de geboorte. Als er een jongetje geboren wordt, is het feest. Bij een meisje is men somber. De sterfte van Bengaalse meisjes onder de vijf jaar is groter dan die van jongens in dezelfde leeftijd. Zonen zijn potentiële kostwinners en worden zodoende beter behandeld dan dochters. Dochters kosten alleen maar geld. Eerst moet je ze verzorgen en dan moet je een man voor ze vinden. De bruidsschat wordt door de familie van de vrouw betaald. Lukt het de familie van de vrouw niet die afspraken na te komen, dan slaat hun man er op los of wordt haar familie gechanteerd, soms met fatale gevolgen. Het niet kunnen voldoen aan de afspraken voor de ‘dowry’ is veelvoorkomende oorzaak voor vrouwen om zelfmoord te plegen.

Vooralsnog richten hulporganisaties zich voornamelijk op de vrouwen in arme gebieden op het platteland van Bangladesh. Daar is inmiddels verbetering zichtbaar.
“Er zijn de laatste jaren meer vrouwen die bijvoorbeeld naar de markt gaan om iets te verkopen. Vaak uit economische noodzaak moeten zij wel een bijdrage leveren aan het inkomen van de familie”. “De reden is dus op zich niet positief, maar het heeft toch wel enige positieve invloed op hun positie.” De grote meerderheid van de vrouwen leeft nog als vroeger, geheel afgesloten van de buitenwereld, in totale afhankelijkheid van de mannen om hen heen.

Vrouwen hebben het in Bangladesh moeilijk en zeker als zij er met een of meer kinderen alleen voor staan. Soms zal een vrouw besluiten afstand van haar kind te doen, in de hoop dat er andere mensen zijn die voor het kind willen zorgen. Voor veel Bengalese adoptie kinderen (er zijn er meer dan vierhonderd in Nederland) is dat dan ook de reden dat ze in Nederland zijn. Ze zijn afgestaan omdat ze anders van honger en ellende zouden zijn omgekomen.

Adoptie

Toen Bangladesh in december 1971 onafhankelijk werd, waren er veel problemen die opgelost moesten worden. Eén daarvan waren de vele kinderen van wie in de bloedige onafhankelijkheidsstrijd de ouders waren omgekomen of vermist. Honderdduizenden kinderen zwierven alleen door het land.

Toen duidelijk werd dat vele Bengalese vrouwen zijn verkracht door Pakistaanse soldaten en daar kinderen uit voort zijn gekomen, kreeg het land er een groot probleem bij. Wie wil een kind van de vijand opvoeden? Niemand in Bangladesh, een land waar een ongehuwde moeder toch al een uitgestotene is.

President Mudjibur Rahman deed in juni 1972 een beroep aan de wereld om zich te ontfermen over de talloze kinderen zonder familie. De SIA (Stichting Interlandelijke Adoptie, later BIA en nog later Wereldkinderen geheten), reisde naar Bangladesh om te onderzoeken of er kinderen naar Nederland zouden kunnen komen. Maar de chaos in het land was zo groot dat er geen beginnen aan was. Het was niet te achterhalen of een kind werkelijk alleen op de wereld stond. Een paar jaar later was er meer overzicht. Er was inmiddels een adoptiewet gekomen waarin de regels voor het adopteren van kinderen naar het buitenland waren vastgelegd.
Opvallend in deze wet is de omschrijving van ‘Het verlaten kind´: ´abandoned child´ means a child which, in the opinion of the government, is deserted or unclaimed or born out of wedlock.’’

Met andere woorden; verlaten kinderen zijn niet alleen kinderen zonder familie maar ook kinderen die niet in een wettig huwelijk geboren zijn. Alle verlaten kinderen mogen aan adoptie-organisaties worden aangeboden. In deze wet stond dus zwart op wit dat kinderen van ongehuwde moeders in Bangladesh niet geaccepteerd werden.

In 1973 kwamen de eerste kinderen naar Nederland. Eva Den Hartog en Grace Samson, twee Nederlandse vrouwen die in Bangladesh voor het Leger Des Heils werkten, regelden alle formaliteiten en zorgden enige tijd voor de kinderen in een klein opvangtehuis. Zij werden hierbij geassisteerd door Mr. Manzur, directeur van Terre des Hommes Bangladesh.
Enkele kinderen kwamen ook via BANND (Bond Adoptie Noord-Nederland) en tientallen kinderen via de NVP (Nederlandse Vereniging voor Pleeggezinnen) die in Bangladesh samenwerkte met Zuster Leonora. Omdat er zoveel kinderen kwamen en hierdoor Eva en Grace (‘’the fighting Dutch ladies”) en de NVP het niet meer alleen aankonden, werd de SIA (Stichting Interlandelijke Adoptie) ingeschakeld.

In 1976 benoemde SIA de hierboven genoemde Mr. Manzur tot contactpersoon. Manzur, wiens eigenlijke naam Moslim Ali Khan is, was in die tijd werkzaam in het Tongi-kamp (Terre Des Hommes vocational training and rehabilitation Centre Dattappara) in Dhaka. In dit kamp werden de bewoners uit de sloppenwijken opgevangen. Sloppenwijken die in 1975, met geweren en bulldozers door de regering waren ontruimd en afgebroken omdat ze een stad wilde die er netjes en modern uitzag.
Hoewel de regering de mensen nieuwe woningen en een lapje grond aan de rand van de stad beloofde, was het niets anders dan een opvangkamp waarin Terre Des Hommes en het Leger des Heils, met al hun goede bedoelingen, meehielpen.

In het kamp stonden 2.000 piepkleine huisjes van riet en bamboe op een cementen vloertje. In elk huisje van nog géén tien vierkante meter groot, werden tien mensen ondergebracht. Dagelijks werd er voedsel uitgedeeld. Er werd een kleine polikliniek opgericht, een schooltje en voor de grote mensen een opleiding tot rietvlechter, jute-bewerker, kleermaker of fietsenmaker. De vrouwen kregen les in kinderverzorging en hygiëne. Er woonden meer dan 20.000 mensen in het kamp, onder wie 5.000 kinderen.

Veel adoptiekinderen zijn uit dit kamp afkomstig. Later kwamen er ook kinderen uit andere delen van Bangladesh. Tot eind 1976 woonden de kinderen die naar Nederland vertrokken een tijdje in één van de volgende tehuizen in Dhaka:

  • Het babyhome van dr.Cheyney van Terres de Hommes Denemarken. Dit was een klein tehuis aan de rand van de stad waar een Deense verpleegster de leiding had.
  • Het ICAP Government Baby Home, een overheidstehuis van het Intercounty Child Adoption Project.
  • Het ‘’Huis voor het kind’’ van The Missionaries of Charity Sishu Bhavar, in 1975 opgericht door Moeder Teresa in de sloppen van Oud-Dhaka. Het tehuis was bestemd voor de opvang van wezen en vondelingen en bood ook tijdelijk verblijf aan ongehuwde moeders.

Nicwo Baby Home

Op 20 december 1976 opende SIA, die inmiddels samen met NVP was opgegaan in het BIA, een eigen opvangtehuis in Dhaka: het Nicwo Baby Home. Het was een wit huis, twee verdiepingen hoog, met een grote ommuurde tuin met veel gras. Er was plaats voor 30 kinderen en er werkten 20 man personeel. In het tehuis bleven de kinderen zo´n vier tot zes weken. Ze kregen een medisch onderzoek en werden lichamelijk zo goed mogelijk opgelapt/opgekalefaterd. Vooral voor kinderen die uit andere tehuizen kwamen, was dat soms hard nodig.

Als alle formaliteiten rond waren, gingen de inmiddels toonbare kindertjes in groepjes naar Nederland. Bij hun vertrek kregen ze een jute tas met een enkel speeltje of wat muntjes mee. Sommige hadden pech en kregen helemaal niets mee. De allerkleinsten maakten de reis in rieten baby-mandjes.

Het tehuis stond onder leiding  van mr. Manzur. Mensen die hem kennen, noemen hem: ‘’Iemand met hart voor de zaak en een enorme inzet’’ en iemand die niets terug wil hebben voor alles wat hij doet’’.

Zo kwamen er tussen 1975 en 1980 meer dan vierhonderd kinderen uit Bangladesh naar Nederland. Toen er in Bangladesh steeds meer stemmen opgingen tegen adoptie van kinderen naar het buitenland, werd het Baby Home in de zomer van 1980 gesloten. Ergens begin 1980 kwamen de laatste groepen aan en daarmee kwam er een einde aan de adoptie van Bengalese kinderen. De Bengalese regering vond het niet langer goed dat islamitische kinderen naar christelijke landen gingen.

De papierwinkel

Bij adoptie was bureaucratie en papierenrompslomp niets vreemd. Zonder de diverse nodige documenten komt er geen adoptiekind naar Nederland. Het is zaak om zorgvuldig met deze papieren om te gaan omdat er belangrijke informatie over het verleden in kan staan. Helaas is de informatie niet altijd even betrouwbaar, maar er kunnen we degelijk aanknopingspunten in staan.  (Overigens heeft het Wereldkinderenbureau van elk kind kopieën van de voornaamste documenten).

Als besloten was dat een kind in het buitenland geadopteerd zou worden, werd er door mr. Manzur een pasfotootje naar Nederland gestuurd. Op de achterkant daarvan stond de voornaam, de geboortedatum en het geslacht van het kind. Met deze summiere gegevens zochten de maatschappelijke werkers  van de SIA en het BIA ouders voor het kind. Ze probeerden ouders te selecteren van wie alle benodigde documenten al in Dhaka waren. (In het allereerste begin besliste mr. Manzur welk kind naar welke ouders zou gaan). De volgende juist ingevulde documenten waren essentieel voor de voltooiing van adoptie.

  • Affidavit, was de verklaring waarin een vader of een moeder afstand deed van het kind. Deze verklaring werd op het Social Welfare Departement opgesteld en moest door degene die afstand deed, ondertekend worden. Doordat het merendeel van de Bengalese bevolking niet kon lezen of schrijven, betekende dit het zetten van een duimdruk. In het begin kwam deze verklaring soms tegelijkertijd met het kind op Schiphol aan.
  • Blue papers, in de ´bleu papers´ werd de voogdij over het kind door Manzur aan de ouders overgedragen.
  • Het achtergrondrapportje, toen het Nicwo Baby Home er was, kwam er met het fotootje ook een rapportje over het kind. Vaak kwam dit rapportje samen met het kind op Schiphol aan, soms ook later.
  • Paspoort, deze zorgde vaak voor verwarring omdat de daarin vermelde geboorteplaats niet de echte geboorteplaats is. Het is de hoofdstad van het district waarin de geboorteplaats ligt.

Er is echter veel onduidelijkheid over de juiste geboorteplaats. De één zegt dat de juiste adres in de afstandsverklaring of het achtergrondrapportje staat en de ander zegt in het paspoort. “Allom genoeg verwarring om een zoektocht naar je roots te bemoeilijken”.

Na het tekenen van de afstandsverklaring was er geen contact meer met de familie van het kind, ook al omdat men in Bangladesh geen adressensysteem kent. Bij de afstand werd het door niemand belangrijk gevonden om familiegegevens te noteren. Vaak was de naam het enige dat werd opgeschreven. Ook een geboortedatum werd niet vastgelegd, om de simpele reden dat ouders die meestal niet wisten en ook omdat er in Bangladesh geen burgerlijke bestand bestaat, zoals we die in Nederland kennen. Verjaardagen werden niet gevierd, dus was een vaste datum niet belangrijk. Ouders moesten afgaan op hun geheugen als er naar de geboortedatum gevraagd werd en meestal wisten ze niet meer dan dat het kind geboren was in de regentijd of vlak na de laatste overstroming.

Van een kind die als vondeling bij het tehuis was binnengebracht, probeerde de arts van het tehuis de leeftijd te schatten. Dat was heel moeilijk omdat veel kinderen ondervoed waren en daardoor lichamelijk en geestelijk niet goed ontwikkeld waren. Daardoor kwam het vaak voor dat een kind veel jonger werd geschat dan het in werkelijkheid was.

Naar mijn weten, werden de kinderen ook vaak jonger geschat omdat ze misschien ouder dan 5 jaar waren. En 5 jaar was al vaak te oud om geadopteerd te worden. In mijn papieren stond dat ik net een maand 4 was geworden. Maar doordat ik mij heel veel kon herinneren en al erg zelfstandig was met heel veel dingen, hebben mijn adoptieouders een onderzoek laten doen, waaruit bleek dat ik 5 jaar en negen maanden was in plaats van net 4.

Als ouders twee kinderen tegelijk afstonden, mochten die kinderen wel bij elkaar blijven en samen naar Nederland komen. Maar door de instanties in Bangladesh werd daar, zeker in de begintijd van de buitenlandse adoptie, niet veel waarde aan gehecht.

Door het klimaat en ook door de armoede leven mensen buiten en dicht op elkaar. Kinderen groeien daardoor in een groep op en weten vaak niet eens precies wie hun broertjes of zusjes zijn. Daar kwam bij dat kinderen dezelfde vader konden hebben maar verschillende moeders. Moslimmannen mogen namelijk meerdere vrouwen hebben. Soms kenden die kinderen dan elkaar niet of nauwelijks.

Voor 1977 is het een enkele keer voorgekomen dat uit de afstandspapieren, die kinderen mee naar Nederland namen, bleek dat er een (half)broertje of (half)zusje bij de groep was. Dat kind was dan echter al aan een ander gezin toegewezen. Na 1977 kwam dit bijna niet meer voor. Toen werd er, op verzoek van het BIA, beter op dit soort dingen gelet. Maar was dit ook zo?

Opsporing bijna niet mogelijk

Alles bij elkaar heeft tot gevolg dat de gegevens van adoptiekinderen uit Bangladesh niet altijd betrouwbaar zijn. Soms weten kinderen dit zelf al omdat wat op papier staat, niet klopt met wat zij zich herinneren. In sommige gevallen heeft het BIA, op verzoek van de Nederlandse ouders, geprobeerd om achteraf meer gegevens te krijgen. Vaak waren die dan in tegenspraak met eerdere informatie. Mogelijk komt dit omdat gegevens van kinderen verwisseld zijn. Een naam was vaak het enige houvast. Maar ja, veel kinderen hadden weer dezelfde naam. De onzekerheid en de onduidelijkheid over gegevens in de papieren is voor sommigen heel moeilijk te begrijpen en te accepteren.

Levend in een land als Nederland waar alles geregistreerd en geordend is, is het moeilijk voor te stellen hoe in een hongerend, door rampen overspoeld land, feiten, data, namen nauwelijks waarde hebben. Het enige belangrijke was, dat een kind in leven bleef. Op wat voor manier dan ook. Als het eerder in Nederland kwam op de naam óf met de papieren van een ander kind, vond men dat in Bangladesh geen bezwaar, als het maar gered werd. Er werd gedaan wat men nodig achtte voor het kind.

Uit alles wat hier boven geschreven staat, betekent dus dat het voor Bengalese kinderen heel erg moeilijk is, zo niet onmogelijk, om nog iets terug te vinden van of over de eigen familie. Toen Wereldkinderen advies hierover vroeg aan Manzur, schreef hij dit aan Wereldkinderen terug:

Over de rapporten heb ik mijn aarzelingen. Terwijl we informeerden naar de families van de kinderen waren we niet in staat om voldoende informatie over de plaatsen (namen van dorpen en andere details) te geven aan de maatschappelijkwerkers of leraren die ik had gevraagd om de informatie te verzamelen. U weet, niemand in ons land in de plattelandsgebieden heeft een huisnummer of postcode. Bovendien waren de mensen die afstand deden meestal zwervende behoeftigen. Ze kwamen naar Dhaka door de armoede en herhaaldelijk vertrokken ze weer.

Sommige jonge moeders die weduwe werden deden afstand van hun kinderen. Daarna veranderden ze hun woonplaats omdat ze opnieuw trouwden. Niemand heeft gegevens over hen. In de dossiers en de documenten bij ons staat hun oude adres. Als iemand informatie wilt verzamelen over die adressen, vinden ze het heel verwarrend en soms bestaat het niet eens. Er wordt geloofd dat sommige moeders of familieleden, die afstand deden niet de juiste adressen opgaven. Terwijl we dit controleerden bij het departement van sociale zaken (er zijn geen adoptiecentra) bleek dat zij geen dossiers bewaren. De oude dossiers en de ‘’overdacht van burgerschap papieren’’ zijn eveneens elders terecht gekomen.

Er waren veel kinderen met de dezelfde naam en als we informatie over een kind opvroegen, raakten we in de war met een ander kind. Om eerlijk te zijn, ik ben er niet gelukkig mee en kan u niets verzekeren over de juistheid van de rapporten. Niet alleen via NICWO, maar ook op eigen houtje heeft een aantal kinderen uit Nederland en andere landen geschreven naar het Rode Kruis, UNICEF, diplomatieke missies en hulporganisaties die in Bangladesh werken om te informeren naar hun vroegere familie. Verscheidene kinderen uit Nederland hebben ook rechtstreeks naar mij geschreven.

De meeste kinderen werden geadopteerd aan het einde van de jaren zeventig en zijn bijna volwassen. Ze willen meer weten over hun wortels en hun oorsprong. Dat is heel logisch. Maar het heeft opschudding veroorzaakt. Terwijl zij naar informatie zochten, wilden sommige mensen ongepaste voordelen uit deze onschuldige kinderen halen. En dat is waarom ik in principe hen niet wil aanmoedigen om specifieke informatie te vragen. Ze kunnen eerder voorzien worden van algemene informatie over het land en de inwoners etc.

Ik zelf ben niet helemaal zeker van de juistheid van deze rapporten. In het geval de kinderen in een latere fase willen komen en plaatsen en mensen willen zoeken aan de hand van de informatie die ze van ons hebben gekregen, als ze het moeilijk vinden of verwarrend, zullen ze waarschijnlijk teleurgesteld zijn. Als u, dominee Smit of NICWO mij schrijven, zal ik zeker proberen om informatie te verzamelen en als ik het geloofwaardig vind zal ik het u toesturen. Zo niet, dan zal ik eerlijk schrijven dat we niet in staat waren om informatie op te sporen en te verzamelen.

Sommige kinderen waren van jonge en ongehuwde moeders; terwijl ze afstand deden gaf niemand van hen de juiste naam en het juiste adres door om redenen van religieuze aard. Zij tekenden een afstandsverklaring in het ‘’Court of Magistrate’’ met valse namen en adressen. Niemand was er om het na te trekken in die tijd. Het was slechts een wettelijke dekking voor de regering en het gerechtshof. Zo was het bij ons. In ieder geval  hoop ik deze brief u niet van streek zal maken. Dit is het feit dat ik tegen kom.

Hoop snel van u te horen, w.g. Manzur   

Eindwoord

Sinds ik bezig ben met een boek schrijven over adoptie, heb ik mij meer in de adoptie en Bangladesh verdiept. Na het schrijven van deze blog zijn er veel meer dingen voor mij duidelijk geworden en komen er nog meer herinneringen naar boven. Ik sta er nog steeds nuchter in, maar het blijft wel bizar dat je niet weet waar je vandaan komt, wat je exacte leeftijd is en wie je ouders zijn. Ook heb ik een dubbel gevoel bij het hele adoptie gebeuren . Als je de feiten zo koud achter elkaar opschrijft en dit leest, lijkt het wel een massaproductie.

Het puzzeltje wordt voor mij steeds completer, maar zal ik ook de laatste ontbrekende stukjes vinden? Ik heb inmiddels een hele andere kijk op de gehele situatie en kijk ik anders tegen (bepaalde) mensen aan. Was ik nu één van die kindjes die een nieuwe kans kreeg of was ik gewoon handelswaar!?