Tijdens mijn reis in Bangladesh had ik jullie al een beetje verteld dat ik mijn geboortedorpje Bata(k)andi had gevonden. Een mooie en een bijzondere dag was het toen. Een dag met ontzettend veel indrukken, veel informatie en super lieve mensen die ons van alle kanten probeerden te helpen.
Het dorpje waar ik ben geboren en wat er in mijn papieren staat, is een feit. Er is maar één Batakandi in heel Bangladesh. Sommige herinneringen komen ook overeen met mijn papieren. Bijvoorbeeld dat mijn vader ziek was en daarna overleed. Zelf herinnerde ik mij nog dat Batakandi een klein rustig dorpje was met één en al rijstvelden. Nadat mijn vader was overleden, vertrokken mijn moeder, broer/zus uit het dorp om in de grote stad Dhaka te gaan wonen. Mijn moeder hertrouwde en kreeg nog 1 of 2 kinderen. Een paar keer zou dit verhaal bevestigd zijn, de puzzelstukjes vielen geleidelijk in elkaar.
Op die bewuste dag stuiten we op een man die vertelde een neef van mijn moeder te zijn. Hij wist te vertellen dat er 2 Abdul Azis, zo heette mijn vader, in het dorp woonden. De één was ongeveer tussen de 40 en 50 jaar geleden overleden en de andere Abdul Azis leefde nog. En één van de twee Abdul was 4 keer getrouwd geweest, zo wist die ‘neef’ te vertellen.
De Abdul Azis die nog leefde, kwamen we toevallig onderweg tegen. Hij vertelde dat hij maar één vrouw had en erg gelukkig met haar was. Maar dat ze kort geleden was overleden. De neef vertelde later dat mijn moeder samen met mijn vader 2 dochters had. Nadat mijn vader was overleden, hertrouwde mijn moeder met de jongere broer van mijn vader. Samen kregen ze nog twee zoons. Gezamenlijk zijn ze na naar Dhaka vertrokken. De neef vertelde dat 1 dochter in Daudkandi woonde, vlakbij mijn geboortedorpje Batakandi. De andere dochter en twee zoons woonden in Dhaka. Er was 1 vraag; ‘Waar bleef ik in dit verhaal? Tja, daar was even niet over nagedacht. Toch wilden we die dochter die vlak bij woonde, gaan opzoeken. Want misschien had zij nog wel wat meer informatie voor ons. De neef die wist waar zij woonde, hadden we meegevraagd. Alleen mocht hij toen niet van zijn vrouw mee. Wij zijn het zelf maar gaan proberen, maar alleen met de naam van de vrouw en zonder verdere contactgegevens kwamen we niet erg ver. Uiteindelijk hebben we de zoektocht gestaakt en zijn we terug gegaan naar Dhaka. Daar zouden we verder zien. Jeetje, er was veel gebeurd en dát op 1 dag! Kan je je voorstellen dat ik even niet meer wist hoe ik me moest voelen en wat ik moest denken? Moest ik lachen, moest ik huilen? Het was een rollercoaster vol met emoties. En dit ging voorlopig nog niet voorbij..
De volgende dag tijdens het ontbijt vertelde Joke van de Bed & Breakfast, waar we verbleven, dat onze chauffeur Moktar had gebeld. Hij was namelijk gebeld door een winkelbediende uit Batakandi. Er was een oom gevonden, een broer van mijn moeder. Het verhaal was dat mijn moeder bij haar eerste man, mijn vader, 2 dochters had. Dat ze na het overlijden van mijn vader hertrouwde en nog 2 zoons kreeg. Het jongste meisje was weg. Dat zou ik dan moeten zijn. Het werd een wervelwind van gedachtes en ik wist op dat moment even niets uit te brengen. Van alles ging er door me heen. Snel besloten wij om die vrijdag terug te keren naar Batakandi om de broer van mijn moeder te ontmoeten en om meer informatie te verkrijgen. Daarnaast konden we meteen het verhaal van die ”neef”, van onze eerste ontmoeting verder uitzoeken. Gelukkig konden onze gids Rossi en chauffeur Moktar weer met ons mee. Daar hadden we die eerste keer ook een mooie dag mee gehad. De sfeer was goed, het klikte samen en we hadden het gezellig met elkaar. Ook hadden we dit keer DNA-kits ergens kunnen regelen voor het geval er een potentiële match was. Tijdens ons eerste bezoek kwamen we er achter dat die toch wel onmisbaar zijn.
Bij de tweede keer in Batakandi spraken we dus mijn potentiële ”oom” en hij vertelde opeens een heel ander verhaal dan dat hij aan de telefoon had verteld. We snapten er niets meer van. Hij pakte bij mijn arm en trok mij mee naar het huis van zijn dochter. Hij wilde dat ik zijn dochter ging ontmoeten. Bij zijn dochter thuis vertelde hij opeens wel het zelfde verhaal als wat hij aan de telefoon had verteld. We wisten het allemaal even niet meer. Er waren zóveel mensen met zóveel verhalen! We zijn daar weggegaan. De dochter van de ”oom” had ons uitgenodigd voor een lunch, dus we zouden daar later weer terugkomen. Eerst gingen we maar verhaal 1 van de ”neef” bevestigen. Van zijn vrouw mocht hij dit keer wel met ons mee om die dochter op te zoeken.Waar ze woonde was het heerlijk rustig. Eindelijk hadden we even geen mensen voor, achter en naast ons staan of dat de hele horde achter ons aanliepen. Ik genoot even van dit mooie moment. Heerlijk om zo tussen de rijstvelden te lopen.
Die dochter vertelde dat haar vader 4 keer was getrouwd en dat haar moeder de laatste vrouw van hem was. Ook had haar moeder een andere naam dan die ik in mijn papieren had staan en ze bevestigde dat ze maar één zus en broer had en niemand vermist was. Én, haar ouders zijn pas na 1975 naar Dhaka gegaan. Dit klopt niet met wat ik mij kan herinneren. Vrij snel had ik het gevoel dat dit verhaal niet klopte met de mijne. Ik vond de vrouw afstandelijk en kil overkomen. Ze keek ons amper aan, vertelde haar verhaal en deed haar ding. Uit beleefdheid gaf ze ons nog maar wat te drinken. Duidelijk! Deel 1 konden we afsluiten en gingen verder met deel 2, het verhaal van de ”oom.”
Het was vrij rustig toen we daar aankwamen, maar niet voor lang. Snel was de kamer al weer gevuld met nieuwsgierige mensen. Zo vaak zien ze geen buitenlanders in hun dorp. Misschien wel nooit! Er kwamen twee oudere vrouwen binnen wandelen die ik nog niet eerder heb gezien.. Zij vertelden dat ze mij als klein meisje konden herinneren en dat ik op mijn moeder leek. Eén van de vrouwen bleef dat maar herhalen. Volgens haar had ik ook dezelfde bolle wangen als mijn moeder. Ik wist even geen woord uit te brengen en kon alleen maar knikken en lachen. Op een gegeven moment zat ze liefdevol in mijn wangen te knijpen. Van horen zeggen was mijn moeder 4 jaar geleden overleden.
In Dhaka bleek ik dus een oudere volle zus en 2 jongere half broers te hebben. Ik kan zelf nog wel 4 kinderen herinneren, ondanks dat er ergens in mijn papieren staat dat mijn moeder 2 kinderen had. In mijn belevenis heb ik ook altijd een oudere broer in mijn gedachten gehad. Doordat er niet zoveel contact meer was, wisten ze niet waar die zus woonde.
Mijn potentiële oom had 2 zonen en één dochter. Eén van zijn zonen en zijn dochter woonden daar in Batakandi. De andere zoon woonde in Dhaka. Van hem prijkte een groot portret in de woonkamer. De dochter bleef de hele tijd om mij heen hangen en liet mij niet meer los. Na onze eerste bezoek van mijn dorpje, had ik een foto geplaatst waar ik bij mijn moeders vroegere huis stond. Dat was dus niet het goede huis.
We gingen dus nu naar een ander huis waar mijn moeder zou hebben gewoond. Ik moet zeggen dat ik daar meer feeling bij had. Ze vertelden dat het huis kleiner was dan het huis die er momenteel stond. Ik kon mij ook herinneren dat het een klein huisje was met een groot bed erin. Net zoals de visvijver (visserspound) die vlakbij het huis was, had ik meer gevoel bij. Het was heftig en voelde veel emoties los komen. De mensen om mij heen waren erg liefdevol en mijn potentiële nicht en de vrouw die mij op mijn moeder vond lijken, bleven steeds om mij heen hangen. Om te bevestigen of dit mijn familie was en ik een volle zus in Dhaka had, gingen we met de zoon van de oom en een ander iemand naar Dhaka om die andere zoon op te zoeken.
Misschien dat hij een telefoonnummer had om mijn ´zus´ op te sporen.
Nadat Rossi zei dat we nu weg moesten gaan omdat het te druk werd van de mensen, we hadden inmiddels het hele dorp achter ons aan, kwam er opeens een oudere man uit het niets. Hij wilde me spreken. Hij vertelde dat hij de broer was van mijn vader en dat er inderdaad een meisje naar een kindertehuis was gebracht. Door de drukte konden we dit verhaal niet nagaan helaas.
De zoektocht ging die vrijdag dus door naar Dhaka, met zes man in de auto. Rossi en wij achterin, onze chauffeur Moktar, achter het stuur en de zoon en andere dorpeling met zijn tweeën op de bijrijdersstoel. ’s Avonds kwamen we aan bij de andere zoon, van wie zijn portret aan de muur hing. Hij had het in Dhaka iets minder goed gedaan dan de foto deed vermoeden. We kwamen terecht in een iets minder bedeelde buurt met open riool en wederom ook hier veel mensen in een kleine ruimte.
Het begint te wennen. De ego van de man was er niet minder door. Hij liet duidelijk blijken dat hij belangrijker was dan zijn nichtje, mijn potentiële zus, en was dan ook niet erg hulpvaardig om het telefoonnummer te achterhalen en of te bellen. We kregen sterk de indruk dat we niet verder kwamen en spraken met Rossi af om naar ons verblijf te gaan en op zaterdag terug te bellen. Ook hier waren we weer omringd met veel nieuwsgierige mensen. Waaronder een vrouw die mij van top tot teen zat te bekijken. Ik voelde mij er een beetje ongemakkelijk bij. Bij het weggaan begreep ik dat die vrouw ook een ‘nicht’ van me was. Ze hield me dan ook stevig vast en begon te huilen. Na een grote knuffel te hebben gegeven, liet ze me los en zwaaide ze me gedag. Het was een zeer lange, vermoeiende en een bizarre dag.
S’ avonds zou er contact zijn geweest met mijn ”zus”, maar ze zou geen interesse hebben, vreemd?! Met een beetje blufpoker gaf Rossi de popi Jopie zoon te kennen, dat hij tot zaterdagochtend de tijd had om het telefoonnummer te regelen. Tevens vertelde hij dat wij onderdeel waren van een grote internationale organisatie en we toch wel achter het nummer zouden komen.
De volgende dag, onze laatste zaterdag, konden wij niet zo veel meer doen. Onze hulptroepen waren druk bezig om contact te zoeken met mijn potentiële zus en wij zouden paraat blijven voor het geval er een ontmoeting geregeld zou kunnen worden. Alle afspraken waren afgezegd, dus konden wij even bijkomen van alle drukte en de toerist uit hangen in de grote shoppingmall ‘Jamuna Future Park’. Ondertussen werden we op de hoogte gehouden van de voortgang.
De popi Jopie zoon was nog steeds niet hulpvaardig, waardoor wij ‘zwaar geschut’ inzette in de vorm van de Bengaalse businesspartner van Joke. Deze meneer had in het Bengaalse leger gezeten en dat geeft aanzien. Het aandraaien van de duimschroeven hielp en het telefoonnummer van mijn ”zus” werd verkregen. De businesspartner heeft telefonisch contact gehad waarbij mijn ”zus” zei dat haar zusje overleden was en dat zij daar bij was geweest. Einde verhaal…
Omdat deze contacten allemaal via via zijn gegaan, is het moeilijk om een dergelijk antwoord op de juiste plaats te zetten en te verwerken. Het blijft rondmalen. Is dit antwoord door die popi Jopie zoon ingefluisterd? Houdt zij zichzelf dit antwoord voor als verwerking?
Terugkijkend op onze trip kunnen we stellen dat er vragen zijn beantwoord, vragen onbeantwoord zijn gebleven en dat er nieuwe vragen bij zijn gekomen.
Ik zal het nog wel even moeten verwerken allemaal.
Geef een reactie